Onder de snijkop is een zuigmond gemaakt die via een zuigbuis in directe verbinding staat met een of meerdere grote centrifugaalpomp(en). Door het vacuüm ter plaatse van de aanzuigopening wordt het losgesneden materiaal opgezogen. De zuigbuis is gemonteerd op een ladder waar ook de snijkop aan vast zit. Als het mengsel door de pomp is gegaan verlaat het de zuiger via een zwanenhals en via drijvende leidingen richting het stort.
Het schip of de ponton heeft aan zijn voorzijde de ladder met de snijkop. Aan de achterzijde steken in het algemeen twee zogenaamde spudpalen door het ponton. Een van beide palen zit vast in de zee- of rivierbodem. Meestal steekt één spudpaal direct door het ponton (de zogenaamde hulpspud) en de andere spudpaal steekt door de zogenaamde spudwagen. De spudwagen kan in de lengterichting in het schip of ponton bewegen over een afstand van een meter of 6.
De snijkopzuiger wordt met behulp van kabels die verankerd zijn heen en weer bewogen met de spud in de paalwagen (die in de bodem vast zit) als middelpunt van de draaicirkel. Door de spudwagen te bewegen krijgt men de aanzet van de cutterbeweging. Op het eind van de slag, wordt de hulpspud neergelaten en de hoofdspud opgetrokken; de spudwagen wordt dan weer naar de beginsituatie gebracht. Hier laat men de hoofdspud weer vallen, trekt men de hulpspud op en kan men weer een meter of zes cirkelsegmenten baggeren.
De snijkopzuiger wordt gebruikt voor de aanleg van havens, het uitdiepen van vaargeulen en het winnen van mineralen. Vaak zijn dit hardere materialen die met een sleephopperzuiger niet kunnen worden losgemaakt en opgezogen.